Dagboek van Loesje
Lief dagboek,
Op maandag vragen mensen vaak hoe je weekend was. Ik dacht, ik begin deze schoolweek eens een beetje anders en vroeg aan mijn klasgenoten: “Wat hebben jullie gedroomd vannacht?” Want ook al zijn er altijd een paar van hen die de wildste stapverhalen hebben, dromen zijn vaak nog een tikkeltje gekker dan dat en ik houd van lekker gek.
Een paar van hen zeiden dat ze niet gedroomd hadden. Geloof ik niks van. Misschien waren ze nog niet helemaal bijgekomen en moesten ze eigenlijk terug naar bed.
Een meisje haalde haar schouders op toen ze vertelde dat ze in haar droom in een schilderij leefde. Iemand anders had vannacht van een klein vogeltje leren vliegen, “maar wat heb je aan dromen als het in het echt toch nooit zo kan.” Nou ja zeg. Weer iemand anders liet zijn droom klinken als een nachtmerrie: vast met zijn schoonouders op een cruiseschip, midden op zee. Kan toch best gezellig zijn?
Al snel dwaalde het gesprek weer af naar het weekend. Teleurgesteld vroeg ik me af wat ik ook alweer had gedroomd terwijl ik voor me uit staarde. Maar er was toch nog één iemand die haar droom aan me kwijt wilde. Ze was naast me komen zitten, zo stilletjes dat ik het eigenlijk niet doorhad. “Ik droomde dat ik president van het land was”, en terwijl ze het zei zag ik sprankeltjes in haar ogen. Ik denk dat ze ons over een paar jaar best nog eens kan verrassen.
